Hellend vlak

Rotte-R-Dam / Kampioen droogmakerijen

Iedere twee weken schrijft Jan van den Noort een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 is het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan over de droogmakerijen.

Kampioen droogmakerijen

Volgens Wikipedia ligt 95 procent van de Europese droogmakerijen in Nederland. Ze komen ook elders voor, zoals de polder Saemangeum in Zuid-Korea. Hoe het ook zij, Nederland is kampioen droogmakerijen. Nadat de nijvere Hollanders het veen hadden afgegraven, uitgebaggerd en opgestookt waren de polders in plassen veranderd. Dat was tamelijk rampzalig, maar enkele vindingrijke Hollanders zagen er wel brood in: onder die plassen lag namelijk vruchtbare zeeklei. De plas moest alleen nog 'even' worden leeggepompt.

 

 

2020 09 11 droogmakerijen

 

Het IJsselmeertje werd al in 1633 drooggelegd, maar de dijk hield slechts twee jaar stand en pogingen om het meertje opnieuw droog te leggen hadden geen succes. Droogmakerij de Wilde Venen (1652) was een langer leven beschoren, zij het dat de initiatiefnemer zijn mogelijkheden overschatte en door zijn partners buiten spel werd gezet. Daarmee werd erger voorkomen, want het was hoe dan ook een flinke financiële tegenvaller, met name toen het Franse leger de dijken doorstak.    

Stadse droogmakerij

In 1700 ontfermde Rotterdam zich over de Binnenwegsche polder,  die vanwege Rotterdams betrokkenheid ook wel de 'Stadse droogmakerij' werd genoemd. Zo uitzonderlijk was de inbreng van Rotterdam overigens niet.  In 1715 bijvoorbeeld verwierf de stad ook rechten op Droogmakerij de 140 morgen.

Besturen van ambachten, polders en steden waren vaak betrokken bij het opzetten van droogmakerijen. Zo was Anthonie van Oudheusden, ambachtsheer van Zevenhuizen, actief bij het droogleggen van de Tweemanspolder (1734). Zijn zoon Hendrik van Oudheusden, die zijn vader als ambachtsheer van Zevenhuizen opvolgde, was betrokken bij het leegmalen van de Eendragtspolder (1752). Droogmakerij Schiebroek (1772) was het resultaat van een samenwerking tussen de polders 110 morgen (Hillegersberg), Schiebroek en Berg en Broek. 

Bleiswijk en een gedeelte van Hillegersberg

In Schieland ging het aanvankelijk om vrij kleine projecten. In het noorden van Holland werden veel grotere meren en plassen drooggelegd. De Schermer is 4770 hectare, de Beemster zelfs 7100. De Eendragtspolder was wel iets groter dan Droogmakerij de Wilde Venen of de Tweemanspolder, maar toch niet groter dan 1000 hectare. In Schieland werden dergelijke grote projecten vanaf het derde kwart van de achttiende eeuw aangepakt. De "Droogmakerij van Bleiswijk en een gedeelte van Hillegersberg" (1779) telde 3600 hectare. Voor het leegpompen van die plassen werden 27 molens ingezet die toen tot de grootste van Nederland hoorden en uitgerust waren met hypermoderne hellende schepraden.
 
Blog 11   Pagina Hoge dijken 114 hellend vlak

 

Afbeelding: Hellend scheprad. In Schieland is heel wat geëxperimenteerd met het hellende scheprad, een uitvinding van Antoine George Eckhardt (1771). De verwachtingen waren hoog gespannen, maar tot een doorbraak is het niet gekomen.

Ene totale verwoesting

Als de dijk van een kleine droogmakerij bezwijkt, is dat vervelend, maar als zoiets gebeurt bij een grote droogmakerij, zoals in 1833 met die van Bleiswijk en Hillegersberg, dan zijn de gevolgen ronduit catastrofaal. Bij die gelegenheid brak ook de dijk langs de Rotte en liep het riviertje leeg in de droogmakerij. Schielands ingenieur J.A. Scholten omschreef het als "eene totale verwoesting van de dijken ter wederzijden van de Rotte, men zag noch vóór noch achterwaards een einde aan het ongeval; in honderden van onregelmatige brokken verbroken, lagen de dijken in het bedde van de Rotte, of in de ingebroken Droogmakerij ter neder gestort..." Door stevig ingrijpen kreeg Scholten de overstroming binnen vier maanden onder controle.

Zuidplas

In 1839 werd de 4234 hectare grote Zuidplas drooggemalen. Let wel: vanaf 1697 waren daar al plannen voor gemaakt. Pas in 1825 werd overeenstemming bereikt over een plan in grote lijnen. Besloten werd om dertig windmolens en twee stoomgemalen in te zetten. Bij de aanleg van de 23 kilometer lange ringvaart kregen de uitvoerders te maken met verzakkingen, oppersingen, conflicten met aannemers en geldgebrek, maar in 1836 draaide de eerste windmolen en een jaar later begon het eerste stoomgemaal aan de klus. Het water werd in twee stappen opgepompt en gedeeltelijk op de Rotte geloosd, het meeste water werd op de Hollandsche IJssel gebracht. In 1839 vielen de eerste gronden droog. Tussen 1841 en 1843 werden ze verkocht. Na de samenvoeging in 2010 van de gemeenten Moordrecht, Nieuwerkerk aan den IJssel en Zevenhuizen-Moerkapelle werd de nieuw gevormde gemeente Zuidplas genoemd. 

Regt feestelijk

Tussen Rotterdam en de drooggelegde Zuidplas lagen toen nog uitgestrekte veenplassen. Schieland stelde voor om die met windmolens droog te malen, maar na het droogvallen van de Haarlemmermeer (1849-1852: 1.810 hectare) werd besloten om dat grote voorbeeld te volgen en alleen nog stoommachines in te zetten. 

In 1866 legde Prins Alexander, de vijftien jaar oude zoon van koning Willem III, de eerste steen voor het stoomgemaal bij Kralingseveer en hij verbond zijn naam aan de droogmakerij. Het bezoek van de prins was aanleiding voor een feestje. Volgens de Nieuwe Rotterdamsche Courant was het bouwterrein "regt feestelijk met vlaggen getooid. Aan het ene einde zag men den steen, die door den prins gelegd moest worden, in een met bloemen versierden hijschtoestel hangen. Daar tegenover was eene groote met tropheen gedécoreerde tent opgeslagen, in welker nabijheid, ter zijde eener tribune  voor toeschouwers, het muziekcorps van het 4e regiment infanterie uit Gouda had post gevat, terwijl aan de andere zijde de gezamenlijke werklieden, allen met oranje versierd, geschaard stonden"

In 1869 werd begonnen met het droogmalen van de plassen (2927 hectare). De hoogste gronden die in 1870 droog vielen, werden verhuurd. Vijf jaar later kon het nieuwe land worden verkocht (2660 hectare).

Een van de plassen, de Noordplas, werd niet drooggelegd, naar verluidt omdat die te diep was. Bij de annexatie van Kralingen door Rotterdam in 1895, werd de Noordplas omgedoopt in Kralingsche Plas.

 

Blog 11  Pagina  Hoge dijken 159

Afbeelding: IJsvreugd op de Kralingsche Plas (tekening D. Welle, 1827).

Diep, dieper, diepst!

Zuidplas en Prins Alexander waren heel diep, zo diep dat de gemeenten die er deel van uitmaakten ruzieden waar het diepste punt lag. Aanvankelijk had Rotterdam de beste papieren, met twee plekken in de Alexanderpolder. Maar Nieuwerkerk aan den IJssel en Waddinxveen waren ervan overtuigd dat het diepste punt bij hen in de Zuidplaspolder te vinden was. De meetkundige dienst van Rijkswaterstaat kwam eraan te pas om al die definities van diepste punt op een lijn te brengen. Want laten we wel zijn: het diepste punt van Nederland ligt in Limburg in schacht IV van Staatsmijn Hendrik: 961,8 meter onder NAP. De meetkundige dienst ging uit van het gemiddelde maaiveld van een gebied van minstens 1 hectare. Volgens die definitie lag het laagste "punt" van Nederland in Nieuwerkerk aan den IJssel op het terrein van een autohandelaar: gemiddeld 6,76 meter onder NAP.

 

© tekst Jan van den Noort, Rotterdam 2020

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Prinsenmolen

Rotte-R-Dam / Voor de wind

Iedere twee weken schrijft Jan van den Noort een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 is het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan over de rol van de poldermolens

Voor de wind

Aanvankelijk lagen de akkers langs de Rotte een stuk hoger dan de rivier. Het overtollige water werd daardoor automatisch afgevoerd; de zwaartekracht deed het werk. Veengrond bestaat voor een belangrijk deel uit water en als je dat ook afvoert, houd je dus minder grond over. De akkers klonken steeds verder in waardoor ze al gauw onder Rottepeil kwamen te liggen. De zwaartekracht werkte toen niet meer mee maar tegen. Vanaf de vijftiende eeuw waren molens nodig om het water van het land te malen. Ze werden ook ingezet om de waterstand te verlagen zodat het veen nog dieper kon worden afgegraven.

Veel meer moyenisse

Het beheer over de poldermolen werd in handen gelegd van twee molenmeesters. Zij stelden de molenaars aan, inden het molengeld en legden verantwoording af aan het Hoogheemraadschap van Schieland. Met al dat water op de Rotte kregen de kaden het zwaar te verduren, vooral als de Rotte bij hoog water op de Merwee zijn water niet kwijt kon. Schieland hield alles scherp in de gaten en de hoogheemraden hadden het er druk mee. In 1478 verzuchtten zij dat ze 'veel meer moyenisse en de costen [hebben] dan sij hier voermaels plegen te hebben, voir ende eer die watermolens in Scielant opquamen.'

 

Blog 9 2020 08 31 molens

De emoties liepen soms hoog op, bijvoorbeeld als de molens noodgedwongen werden stilgezet terwijl de akkers nog onder water stonden. Willem Pau Claeszn uit Moordrecht sloeg om die reden een molenmeester tegen de grond. Het ophalen van molengeld verliep ook niet altijd even vriendelijk. Zo had Wouter Allertsz het voorzien op de molenmeester die het molengeld kwam innen. Hij bedreigde hem met een piek onder het uitroepen van 'ghij boef ic en wil van ju niet gemaent wesen off ic loep ju met deze pyeck doer u lijff.' Schieland, dat op het vlak van het waterstaatsrecht oppermachtig was, sprak recht en legde beide heren een boete op.

Het turfsteken was met zoveel enthousiasme aangevat dat Schieland halverwege de achttiende eeuw meer plassen dan akkers had. Om de plassen droog te malen werden ook hier molens ingezet. Maar waar tot dan toe alleen neerslag werd afgevoerd ging het bij het droogmaken van een flinke plas om de afvoer van heel veel meer water. De capaciteit van de molens werd aanzienlijk opgevoerd door vijzels in te zetten, maar ook door molens in serie te schakelen, de zogenaamde molengang, waarbij iedere molen het water een beetje hoger opvoerde.

De Prinsenmolen-Commissie

In de negentiende eeuw vroeg men zich af hoe droogmakerijen het beste konden worden drooggemalen: met wind of met stoom. Om dat te achterhalen werd veel onderzoek gedaan naar de capaciteit van windmolens. Stoomgemalen hadden het grote voordeel dat ze onder alle omstandigheden konden worden ingezet, terwij bij gebrek aan wind de windmolens stil vielen. Bij geringe wind konden de molens niet op gang komen en bij sterke wind moest de molen worden stilgezet om brand te voorkomen. Windenergie had zijn langste tijd gehad.

Blog 9 Prinsenmolen

De Prinsenmolen in Hilligersberg, gebouwd in 1648 (foto: Jan van den Noort 2020)

In de twintigste eeuw speelde wind nauwelijks een rol in de bemaling van de polders. Niettemin kwam onderzoek naar de capaciteit van windmolens in 1935 opnieuw in de belangstelling toen de Prinsenmolen in Hillegersberg in beheer kwam bij het Hoogheemraadschap van Schieland. Het hoogheemraadschap overwoog enkele verbeteringen aan te brengen en zocht daarvoor contact met de wetenschap. Met  de Technische Hogeschool Delft en het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs (KIVI) vormde het hoogheemraadschap de Prinsenmolen-Commissie. Die verrichtte uitvoerige technische metingen aan de molen en bracht enkele verbeteringen aan zodat de molen ook bij lage windsnelheden aan de praat bleef. Vervolgens werd een model van de Prinsenmolen (schaal 1:50) in een windtunnel geplaatst om verschillende soorten wieken te kunnen testen. Een poging werd gedaan om de onbestendigheid van de wind in de berekeningen op te nemen. De onderzoekers zagen kans om de capaciteit van de Prinsenmolen aanzienlijk op te voeren. Door het goede voorbeeld ook goed te documenteren had de windmolenindustrie daar vele jaren later baat bij. 

Terug van weggeweest

Anno 2020 is de windmolen weer terug van weggeweest. Wind wordt in toenemende mate benut voor de opwekking van elektriciteit. Vandaag de dag gaat het om veel grotere molens. Onlangs is op de Maasvlakte de Haliade x in gebruik genomen, een 268 meter hoge windmolen met een vermogen van 12 MW, naar verluidt de grootste windmolen ter wereld. Het vermogen van deze reus is vele malen groter dan het vermogen van alle windmolens in Schieland bij elkaar opgeteld. Ook hier geldt dat die prestatie werd bereikt door op de schouders van voorgangers te klimmen en iedere keer weer een nieuwe verbetering toe te voegen. Het onderzoek aan de Prinsenmolen was een belangrijk stap in de herwaardering van wind.

© tekst Jan van den Noort, Rotterdam 2020

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Gustave Dore Von Munchhausen

Rotte-R-Dam / Schieland of Schiewater

Iedere twee weken schrijft Jan van den Noort een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 is het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan over het verdrinken van het Schiewater.

Schieland of Schiewater

'Ik maakte een tocht door een bos en kwam onverwachts voor een moeras dat met riet en biezen begroeid was. Daar ik mij de tijd niet gunde er omheen te rijden, zette ik mijn paard aan over het moeras heen te springen. Midden in de sprong ontdekte ik, dat de aanloop te kort was genomen en daarom liet ik het dier rechtsomkeert maken. Voor de tweede keer werd het toen beproefd, maar ook nu was de sprong te kort, zodat ik dicht bij de andere oever met paard en al in het moeras viel en in de modder wegzakte.

Mijn paard begon van angst te hinniken, want het verstandige beest begreep best dat dit ons laatste avontuur zou zijn. Zienderogen zakten we al dieper en dieper weg... straks zou het moddergraf zich boven ons beiden sluiten. Maar toch behield ik mijn tegenwoordigheid van geest. Met krachtige greep pakte ik de staart van mijn pruik beet en trok mij en mijn paard daaraan uit het moeras. Het was wel een hele hijs, dat moet ik toegeven, maar we kwamen toch beiden weer op de vaste grond terecht.'

Zoiets lukt alleen de baron Von Münchhausen

Gustave Dore von Munchhausen

Afbeelding: Baron Von Münchhausen trekt zich aan zijn vlecht uit het moeras (tekening Gustave Doré 1862).

Betrekkelijk eenvoudig te ontginnen

Op het einde van de middeleeuwen werden de moerassen in het westen van ons land ontgonnen en omgezet in akkerland. Daarmee riepen de kolonisten het noodlot over zich af. De akkers gingen minder snel kopje onder dan baron Von Münchhausen, maar ze verzopen wel en waar de baron een vlecht had om zich uit zijn benaderde situatie te bevrijden, stonden de ontginners met lege handen.

Op de basisschool krijgen we het al te horen dat een groot deel van Nederland onder de zeespiegel ligt. Maar daar werd niet bij verteld dat we dat vooral aan onszelf te danken hebben. Toen het westen van ons land werd ontgonnen, lag het nog iets boven zeeniveau. Het moeras van vruchtbare veengronden was betrekkelijk eenvoudig te ontginnen. Na het graven van een paar sloten om het overtollige water af te voeren, kon je bij wijze van spreken al aan de slag; succes verzekerd. Het was zelfs zo aantrekkelijk dat het graven van sloten grootschalig werd aangepakt en de middeleeuwse veenmoerassen razendsnel in vruchtbare polders werden omgezet.

Kaart polders

 

Twee tot vier meter klink

Maar veen doet zich groter voor dan het is. Het bestaat voor ongeveer 15 procent uit afgestorven plantenmateriaal en de rest is water. Het is dus een knap staaltje van bio-acrobatiek dat zo'n veenkussen soms meters boven de omgeving uitsteekt. Het laat zich raden wat er gebeurt als je dat water via sloten afvoert. Het veen klinkt dan heel snel in, een effect dat nog wordt versterkt door de veengrond te bewerken. Onder water verteert veen nauwelijks, maar zodra het met zuurstof in aanraking komt oxideert het en gaat het letterlijk in 'rook' op. We hebben het dan niet over een kleinigheid. Door drainage en oxidatie zijn de Nederlandse veenbodems sinds hun ontginning twee tot vier meter ingeklonken. 

Aanvankelijk liep het water vanzelf via de sloot het land uit, maar naarmate de bodem verder daalde werd het steeds lastiger om het overtollige water af te voeren. Het land werd alsmaar natter. Als het verbouwen van tarwe of rogge niet meer lukte, werd gerst, haver, vlas, hennep of koolzaad ingezaaid. Uiteindelijk accepteerden veel boeren de hoge waterstand, zaaiden gras in en stapten over op melkveehouderij.
 

Aan alle kanten omsloten door water

Het kon ook nog anders. Veen was erg geschikt als turf voor het verwarmen van huizen, steenbakkerijen en bierbrouwerijen en hoewel je je land maar een keer als turf kunt verkopen, werd vanaf de 14e eeuw overal turf gestoken. De polders veranderden in grote plassen. Met name in Schieland nam de hoeveelheid water dramatische proporties aan. Molentjes werden ingezet om de waterstand te verlagen zodat nog meer veen kon worden gestoken. In de 16e eeuw ging men nog een stapje verder door het veen uit de plassen te baggeren. Dat ging lekker snel. Een dorp als Bleiswijk was vrijwel volledig afhankelijk van de turfwinning, maar het was al gauw aan alle kanten omsloten door water.

 

8 Categorie. plassen met bleiswijk 2 

Afbeelding: Door het op grote schaal afgraven van veen veranderden de polders in plassen. Met nummertjes is aangegeven waar kort tevoren ook plassen lagen. Het droogmaken van deze plassen vormde een nieuwe fase in de landschappelijke ontwikkeling. We komen daar nog over te spreken (kaart Jan van den Noort 2020).

Schieland zag de afgravingen met lede ogen aan. De heffingen die ze de ingelanden oplegde waren immers gebaseerd op de oppervlakte van land; minder land betekende minder inkomsten. Schieland drong er op aan een deel van het afgegraven land weer te beplanten, maar in de praktijk kwam daar niet veel van terecht. Al die plassen vormden ook een gevaar voor de omgeving. Bij stormachtig weer vond veel landafslag plaats. Het baggeren van veen werd verboden, maar ook dat haalde weinig uit. Schieland werd Schiewater.

© tekst Jan van den Noort, Rotterdam 2020

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Delftse Schie

Rotte-R-Dam / Stad en Schie

Iedere twee weken schrijft Jan van den Noort een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 is het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan over stad en Schie.

Stad en Schie

De dam in de Rotte (1270) markeert het ontstaan van de nederzetting Rotterdam. Maar daarmee was het nog geen stad, laat staan een belangrijke stad. Vergeleken met de buren stelde de nederzetting nog niet zoveel voor. Delft mocht zich immers in 1246 al stad noemen. Vlaardingen verkreeg dat recht in 1273 maar speelde al veel langer een rol van betekenis. En Schiedam, dat in 1275 tot stad werd verheven, had welbeschouwd veel meer potentie dan Rotterdam. Waar de Rotte eigenlijk alleen van plaatselijk betekenis was, stond Schiedam via de Schie in directe verbinding met een groot achterland: Delft, Leiden, Haarlem. Toch zou Rotterdam in vrij korte tijd zijn concurrenten voorbijstreven.

Hulp van hogerhand kwam daarbij goed van pas en de kans daarop nam aanzienlijk toe toen de gronden ten oosten van de Rotte aan graaf Floris V toevielen. Kort na de moord op Floris, 'der keerlen God' (1296) kreeg het graafschap de gronden ten westen van de Rotte in handen. Floris' zoon Jan was toen nog te jong om te regeren en Wolfert van Borselen, heer van Veere, maakte daar handig gebruik van door de voogdij over de jonge graaf op te eisen en daarmee de macht over het graafschap naar zich toe te trekken.

Hij keerde zich tegen Schiedam, verleende Rotterdam op 17 maart 1299 stadsrechten en maakte aanstalten om een kanaal te graven tussen de dam in Rotterdam en de Schie bij Overschie. Daarmee zou Rotterdam net zo'n goede achterlandverbinding hebben als Schiedam en kon de tol van die concurrent voortaan worden omzeild. De toekomst van Rotterdam zag er ineens veel rooskleuriger uit.

Blog 7 Wolfert van Borselen defenestration in 1299 tekening Jan Luyken

Afbeelding: Wolfert van Borselen te Delft uit het raam geworpen en gelyncht (1299, tekening Jan Luyken)

Rotterdamsche Schie

Maar helaas, Van Borselen trof hetzelfde lot als Floris. Ook hij werd gelyncht en Jan van Avesnes verzekerde zich van de macht in het graafschap. Amper een half jaar na de stadsrechtverlening van Rotterdam werd deze alweer ingetrokken. De aanleg van de Rotterdamsche Schie werd gestaakt en de gebieden rond de Rotte vielen weer uiteen.

Enkele decennia later stuurde graaf Willem III aan op hereniging en gaf het gebied ten oosten van de Rotte een grote mate van bestuurlijke zelfstandigheid (1328). Onder graaf Willem IV werden beide zijden van de Rotte herenigd. En toen Rotterdam diep in de buidel tastte, bleek Willem bereid om het plaatsje definitief, stadrechten te verlenen. Wij schrijven 1340. De graaf stemde ook in met het graven van een kanaal naar de Schie. Toen de aanleg van deze Rotterdamsche Schie werd afgerond, leek de buit binnen, maar daarbij was gerekend buiten de waard.

Kaart Rotterdamsche Schie

Afbeelding: De Rotterdamse Schie waar deze de stad binnenkomt (Stadsplattegrond Atlas Rotterdam door Balthasar Florisz van Berckenrode, 1626)

Delfts verzet

Het verzet kwam deze keer uit Delft. Het Hoogheemraadschap van Delfland klaagde over de wateroverlast die het nieuwe kanaal veroorzaakte en vond daarvoor gehoor bij de graaf. Rotterdam werd gedwongen om een dam in de Rotterdamsche Schie te leggen en voortaan alle schepen met lieren over die dam te trekken. Voor goed geld kon Rotterdam dat besluit weer terugdraaien, waarop Delft besloot om zelf een kanaal te graven: de Delfshavensche Schie. Rotterdam dacht nog een spaak in het wiel te kunnen steken door een brug over dat kanaal te leggen, maar dat werd van hogerhand verboden. 

Kaart 4 schieen
 

Precijsheyt en schaersheyt

Het kostte moeite om de Schie op diepte te houden, niet in het minst omdat Delft de verdiepingswerkzaamheden saboteerde en enkele dijken doorstak. De hoogste rechterlijke instantie, de Grote Raad van Mechelen, kwam eraan te pas om dat recht te zetten. Delft werd veroordeeld tot schadeloosstelling.

Delftse Schie
Afbeelding: Delftsche Schie (Anonieme foto, Collectie Topografisch Historische Atlas Delft, zj)

De concurrentie met Delft en Schiedam bleef fel, maar Rotterdam boekte de meeste vooruitgang. Schiedam zou te weinig investeren in zijn havens, terwijl Delfshaven door Delft werd kortgehouden. Of zoals landsadvocaat en raadspensionaris Johan van Oldenbarneveldt zou hebben gezegd: "...de precijsheyt van die van Delft en de schaersheyt van die van Schiedam hebben Rotterdam groot gemaeckt." 

© tekst Jan van den Noort, Rotterdam 2020

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Keizerinnesluis

Rotte-R-Dam / Schielands Sluizen

Iedere twee weken schrijft Jan van den Noort een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 is het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan over Schielands sluizen.

Schielands Sluizen

Rotterdam dankt zijn naam aan een dam die 750 jaar geleden in de Rotte werd gelegd. 150 Jaar geleden werd de Rotte gedempt, althans in de binnenstad. Maar die dam ligt er nog steeds, in de Hoogstraat, tussen Koopgoot en Bibliotheek. Vele eeuwen was de dam hoofdwaterkering van Rotterdam. Zelfs bij de watersnoodramp (1953) vormde die de belangrijkste bescherming tegen hoog water.

Het fijne van zo'n dam is dat overstromingen worden voorkomen, maar vreemd genoeg lukt dat niet als die dam potdicht is. Als het een keer flink heeft geregend, loopt vrijwel al het regenwater via slootjes en sloten naar de Rotte. Dan stijgt het Rottepeil tot onaanvaardbare hoogten en overstroomt Rotterdam alsnog maar dan achter de dam. Om die reden is de dam voorzien van sluizen die bij hoog water dichtgaan om water te weren, maar doorgaans openstaan om overtollig water uit te laten.

De Dienst Wederopbouw Rotterdam (DIWERO) die in 1942 opgravingen deed, trof in de Hoogstraat niet minder dan negen sluizen aan. Bij de aanleg van de Willemsspoortunnel werd de tiende en oudste sluis gevonden.

Blog 6 Sluizen in de dam in de Rotte 19e eeuw

Waarom zoveel sluizen

De vier oudste sluizen zijn al vele eeuwen buiten werking, maar ze zijn nooit opgeruimd. De Dam werd namelijk vrij snel v
erbreed en verhoogd waardoor de sluis in de Nauwe Kerkstraat en die in het tracé van de Willemsspoortunnel moesten worden vervangen door andere, grotere sluizen.

Sluis in de Nauwe Kerkstraat (foto DIWERO 1942).

Foto: Sluis in de Nauwe Kerkstraat (foto DIWERO 1942).

De Vlasmarktsluis in het uiterste westen is een geval apart. Die ligt wel in de dam, maar niet in de Rotte. Het was een schutsluis die a
angelegd werd om scheepvaartverkeer mogelijk te maken via de in 1350 gerealiseerde Rotterdamse Schie.

Een voordeel van veel sluizen is dat meer water kan worden afgevoerd en een sluis dan kan worden vervangen of gerepareerd zonder de waterafvoer te stremmen. Maar dan moet daar wel plek voor zijn. Dat probleem werd opgelost door parallel aan de dam een binnendijksloot te graven. In principe konden dan overal sluizen worden aangelegd. Ten westen van de Rotte werd het water overtollige water afgevoerd via de Slijkvaart, ten oosten via de Botersloot.

Ieder voor zich

Veel afstemmingsproblemen werden vermeden door de ambachten zoveel mogelijk hun eigen sluis te laten financieren. Het ambacht Bleiswijk financierde de Bleiswijkse sluis, Zevenhuizen was verantwoordelijk voor de Zevenhuizersluis. Hillegersberg was veruit het grootste ambacht langs de Rotte en het was dus niet zo vreemd dat het met Kralingen de Oosterse sluis voor zijn rekening nam en met Rubroek en enkele buren de Bergse sluis. Op onderdelen samenwerken was dus wel mogelijk. Omstreeks 1340 financierden Hillegersberg, Zevenhuizen en Blommersdijk de grote Keizerinnesluis.

Het vrijleggen van de grote Keizerinnesluis in 1942/43 met op de achtergrond de door het bombardement beschadigde Laurenskerk (foto DIWERO 1942).

Foto: Het vrijleggen van de grote Keizerinnesluis in 1942/43 met op de achtergrond de door het bombardement beschadigde Laurenskerk (foto DIWERO 1942). 

De Rotte had voldoende capaciteit om ook het water van enkele buren af te voeren en de dam bleek zelfs lang genoeg om de buren van Bleiswijk een sluis te gunnen; in 1386 realiseerde het ambacht Zegwaard de Zegwaardse sluis.

De waterafvoer via Slijkvaart en Bleiswijkse en Zevenhuizersluis ging twee eeuwen goed, tot besloten werd om tegenover de Laurenskerk, aan de overkant van de Slijkvaart, een toren te bouwen en die met de kerk te verbinden. De Slijkvaart werd gedempt en en deel van de Binnendijksloot moest wijken voor de uitbreiding van het kerkhof en de realisatie van een verbinding tussen kerk en Hoogstraat. Bleiswijk en Zevenhuizen realiseerden daarom naast de Zegwaardse sluis een nieuwe sluis op kosten van Rotterdam; dat wel. De nieuwe en de Zegwaardse sluis worden sindsdien samen de Dubbele sluis genoemd.

Tussen Schie en Gouwe

Het gebied tussen Schiedam en Gouda is sinds de afdamming van de Rotte beschermd door één aaneengesloten dijklichaam. Grondeigenaren en pachters onderhielden dam en dijk. De ambachten waren verantwoordelijk voor de afwatering en de sluizen. Het nieuwe baljuwschap 'tussen Schie en Gouwe' zorgde ervoor dat niemand zijn plicht verzaakte. Het baljuwschap werd al vrij snel omgedoopt in Hoogheemraadschap van Schieland en de dijk tussen Schiedam en Gouda heette voortaan Schielands Hoge Zeedijk. Omdat het hoogheemraadschap ongeveer even oud is als de dam in de Rotte vieren we in 2020 het 750-jarig jubileum van zowel de dam in de Rotte, als het ontstaan van Rotterdam en de geboorte van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Groot feest dus.

© tekst Jan van den Noort, Rotterdam 2020

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Rotte-R-Dam / Drie Rotte-dammen en een Deltadijk

Iedere twee weken schrijft Jan van den Noort een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 is het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan over drie Rotte-dammen en een Deltadijk.

Drie Rotte-dammen en een Deltadijk

Rotterdammers hoef je meestal niet uit te leggen hoe de Rotterdamse geschiedenis in elkaar steekt, maar als het om de dam in de Rotte gaat, kan een korte opfriscursus geen kwaad.

Tussen de Koopgoot en de Gemeentebibliotheek ligt het oudste monument dat de stad rijk is. Onder de voeten van het winkelende publiek van de Hoogstraat ligt de 400 meter lange, 45 meter brede dam in de Rotte. U weet wel, die dam waar Rotterdam zijn naam aan dankt. Het is niet alleen het oudste bouwwerk in onze stad, het is ook een van de grootste die Rotterdam rijk is. Als we de Euromast plat leggen kan die er met gemak twee keer in. Met zijn 750 lentes is de dam bovendien een stuk ouder dan de zestigjarige Euromast.

De oudsten onder ons kunnen zich de watersnoodramp van 1953 misschien nog herinneren, maar voor de overstromingen uit de twaalfde eeuw moeten we vertrouwen op archeologen en historici. Die houden ons voor dat de Maasmond toen geteisterd werd door overstromingen. Vele nederzettingen gingen kopje onder, ook de kleine nederzetting Rotta, aan de mond van de Rotte.

Natuurlijk probeerde men het land terug te winnen op de zee, zodat de grond weer kon worden bewoond en bebouwd; bij voorkeur vele jaren. Tussen 1170 en 1270 werden daarom nogal wat dijken opgeworpen of hersteld en in de Rotte werden minstens drie dammen gelegd. Eerlijk gezegd weten we over de eerste twee dammen niet zoveel, maar met wat slagen om de arm kunnen we een tipje van de sluier oplichten. Hier volgt de meest waarschijnlijke versie.

Blog 5 Drie Rotte Dammen en een Deltadijk 1170 1270 en 1959 tekening Jan van den Noort 2020

 

Kaart: Drie Rotte-Dammen en een Deltadijk (1170-1270 en 1959), tekening Jan van den Noort 2020

Ten westen van de Rotte reikten de overstromingen van de twaalfde eeuw waarschijnlijk tot aan de kronkelende Kleiweg en de Kootsekade. De Kleiweg kronkelde omdat die was aangelegd op de stroomruggen van rivieren die het veen doorkruisten. Die staken net iets boven de omgeving uit en waren daardoor nuttig als weg en waterkering. Ten oosten van de Rotte bood de Oudedijk enige bescherming tegen hoog water. Voorzover nodig werden Kleiweg, Kootsekade en Oudedijk hersteld en met behulp van een dam in de Rotte met elkaar verbonden. Waar deze eerste dam de Rotte kruiste, staan nu een tafel en een paar stoelen met uitzicht op de Rotte.

Afbeelding 3: Op de plek waar in 1170 de eerste dam in de Rotte werd gelegd, staat nu een tafeltje en een paar stoeltjes met uitzicht op de Rotte (foto Jan van den Noort 2020).

Foto: Op de plek waar in 1170 de eerste dam in de Rotte werd gelegd, staat nu een tafeltje en een paar stoeltjes met uitzicht op de Rotte (foto Jan van den Noort, 2020)

Achter de Kleiweg en de Oudedijk was het betrekkelijk veilig, maar voor de dijk werd ook geboerd en gewoond. En na verloop van tijd waren ook daar dijken nodig om akker en woonplaats te beschermen. Ten westen van de Rotte hielden Beukelsdijk, Walenburgerweg en Bergweg het water tegen. Ten oosten namen Oudedijk en 's-Gravenweg de honneurs waar. Deze dijken dienden op de eerste plaats het eigenbelang van de polders, maar als ze op enkele punten met elkaar werden verbonden, zou dat de veiligheid van een veel groter gebied ten goede komen. Zo geschiedde en omstreeks 1200 werd als sluitstuk van die bedijking een tweede dam in de Rotte gelegd. Die passeerde de rivier een stuk zuidelijker in de Crooswijksebocht, vlakbij de huiskamer van Stichting Plezierrivier de Rotte.

Omstreeks 1200 werd een tweede dam in de Rotte gelegd ter hoogte van de Crooswijksebocht (foto Jan van den Noort 2020).

Foto: Omstreeks 1200 werd een tweede dam in de Rotte gelegd ter hoogte van de Crooswijksebocht (foto Jan van den Noort, 2020)

Ook hier werd het buitendijkse gebied bebouwd en bewoond en werden dijken aangelegd voor de broodnodige veiligheid. Ten westen van de Rotte werden de polders Blommersdijk en Cool gerealiseerd, ten oosten de polder Voor-Rubroek. Tussen de polders Cool en Voor-Rubroek lag nog een brede opening waardoor het riviertje de Rotte naar buiten stroomde, en als het een beetje tegenzat de Maas naar binnen. Om dergelijke overstromingen tegen te gaan werd de Rotte in 1270 afgedamd met een 400 meter lange dijk die de polderdijken van Cool en Voor-Rubroek verbond.

De Rotte-dam was vele malen langer dan het riviertje breed en deze werd dan ook niet aangelegd om het piepkleine riviertje de Rotte tegen te houden, maar om de veel grotere rivier de Merwede (lees Nieuwe Maas) buiten de deur te houden. Sluizen in de dam zorgden ervoor dat de Rotte daar wel kon passeren, maar de Merwede niet. Op die dam vestigden zich de eerste Rotte-Dammers. De dam en de aangrenzende polderdijken werden opgenomen in een veel groter verband van dijken die later de naam Schielands Hoge Zeedijk kreeg.

In de loop van zijn bestaan is de stad regelmatig opgehoogd, waardoor de oorsprong van Rotterdam alsmaar dieper kwam te liggen en de oorspronkelijke dam uit het zicht verdween. De dam is echter nooit écht uit het zicht verdwenen, omdat deze net als de rest van de stad werd opgehoogd. De dam fungeerde bijna 700 jaar als hoofdwaterkering tot die in 1959 werd vervangen door de Maasboulevard, een dijk die in het kader van de Deltawerken werd gemaakt. Het is dan ook met recht dat onze stad is vernoemd naar die derde dam uit 1270.

© tekst, foto's en afbeeldingen Jan van den Noort, Rotterdam 2020

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Rotte-R-Dam / Zo oud als....

Iedere twee weken schrijft Jan van den Noort een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 is het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan de blog 'Zo oud als....', over ontginnen, overstromen en bedijken.

Zo oud als...

Bijna iedereen weet dat de weg naar Kralingen heel oud is; veel minder bekend is hoe oud. Het laat zich raden dat de weg in de buurt van Kralingen ligt, maar waar precies en waarom werd die eigenlijk aangelegd. We nemen een verhelderende duik in de wereld van dijken en dammen en komen weer boven met het waar, het waarom en de leeftijd van die oude 'dame'.

Rond het begin van onze jaartelling werden in het Maasmondgebied al dammen met duikers en sluizen aangelegd. Dat was tamelijk uniek, want elders in Europa kwamen die nog niet voor. In de derde eeuw nam de bevolkingsomvang sterk af en raakten deze oudste Deltawerken van Europa in de versukkeling. De waterafvoer stagneerde waardoor in het achterliggende gebied moerassen ontstonden, de ideale plek voor veengroei. Terwijl elders in Nederland de veenbedekking afnam, bereikte de veengroei hier hoogtes van 4 meter. Die veenbulten bestonden voornamelijk uit water dat in stroompjes van de helling afliep. De Rotte is zo'n stroompje.

Kleddernat veen

Blog 4 Parochies langs de Rotte 1280

Vanaf 900 werden die veenmoerassen omgezet in akkerland, zowel langs de grotere rivieren als aan de monding van kleinere, zoals de Rotte. Van lieverlede werd het veen steeds verder stroomopwaarts ontgonnen. Vanaf 1100 was het veen aan de bovenloop van de Rotte aan de beurt. Ten westen van de Rotte ontstond zo de ontginningsnederzetting Bleiswijk en ten oosten werd Zevenhuizen gesticht.

Het kleddernatte veen werd ontwaterd door er lange sloten in te graven, haaks op de Rotte. Zo ontstonden kavels van ongeveer 110 m breed. Aanvankelijk liepen de sloten 'te halve vene', tot halverwege het veen, maar uiteindelijk vulden ze het hele grondgebied van de nederzetting. Een strook onontgonnen veen begrensde de landhonger tussen twee nederzettingen. Die ‘landscheiding’ vormde later de grens van de hoogheemraadschappen Rijnland, Delfland en Schieland.

Kopje onder

Blog 4 Beukels Blommers Oude en IJsseldijk eind 12e eeuw

In de twaalfde eeuw werd het Maasmondgebied geteisterd door overstromingen. Het water drong meer dan twee kilometer landinwaarts. Bleiswijk en Zevenhuizen bleven dus buiten schot. Maar Kralingen verdween onder een laag klei. Noodgedwongen verhuisden de Kralingers huis en kerk landinwaarts. De ontginningen moesten opnieuw worden aangevat. De nederzetting Rotta ging ook kopje onder en net als in Kralingen schoof  de kerk weg van het water. Op een donk in Hillegersberg stond die een stuk veiliger. De lager gelegen akkers waren bedekt met een laag klei en het kostte nogal wat moeite eer daar weer kon worden geboerd.

Door de bestaande dijken te herstellen, beter op elkaar aan te sluiten en hier en daar wat te verhogen werd eind twaalfde eeuw een min of meer samenhangende bedijking gerealiseerd. Ten westen van de Rotte lagen Beukelsdijk en Blommersdijk (Walenburgerweg en Bergweg). Ten oosten hielden Oudedijk en de IJsseldijk ('s-Gravenweg) het water voortaan buiten. Beide dijklichamen werden  verbonden door een dam in de Rotte bij Crooswijk.

Op de IJsseldijk lag de weg van Gouda naar Kralingen die wij vandaag de dag kennen als de 's Gravenweg. Het gezegde 'Zo oud als de weg naar Kralingen' verwijst naar deze ruim achthonderd jaar oude landweg op een dijk.

© Jan van den Noort, Rotterdam 2020

Blog 4 s Gravenweg foto Jan van den Noort 2020

 's-Gravenweg (foto Jan van den Noort, 2020)]

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht ;die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Graaf Dirk III bouwde een versterking in Vlaardingen (linksboven) en verstoorde de handel van en naar Engeland. Met name de kooplieden uit Tiel hadden er erg veel last van. In de onderste rand de ontginning van het Merwedewoud (tekening John Rabou 2018 naar de stijl van het tapijt van Bayeux en t.g.v. "Graven in Vlaardingen”, een tentoonstelling over archeologische vondsten in Vlaardingen in het toenmalige Visserijmuseum)

Rotte-R-Dam / De Slag bij Vlaardingen

Iedere twee weken schrijft Jan van den Noort een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 is het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schrijft Jan over de Slag bij Vlaardingen, die bleek meer dan een daalder waard.

Meer dan een daalder waard

In de 9e eeuw heette Holland nog Frisia en werd deze streek gedomineerd door Noormannen. Toen Vikingleider Godfried in 885 werd vermoord, trok de Fries Gerulf de macht naar zich toe en onder zijn nakomelingen groeide die macht. In 985 verwierf Dirk II het wildernisregaal van de Duitse koning. Dat is het recht over alle goederen zonder eigenaar, onder meer alle gronden die nog niet ontgonnen zijn. Achter kust en duinen lag een onmetelijke veenwildernis die pas ophield bij de Utrechtse heuvelrug, dus aan niet ontgonnen gronden was geen gebrek.

Jammer genoeg schonk de Duitse koning dat cadeautje ook aan de bisschop van Utrecht en legde daarmee de basis voor een stevige aanvaring tussen bisschop Adelbold II (975-1026) en graaf Dirk III (993-1039). Dirk werd beschuldigd van piraterij op de handel van en naar Engeland. Ook schrok hij er niet voor terug om land van de bisschop in te pikken. Adelbold liet het er niet bij zitten en riep de hulp in van de inmiddels tot keizer gekroonde Duitse koning.

Graaf Dirk III bouwde een versterking in Vlaardingen (linksboven) en verstoorde de handel van en naar Engeland. Met name de kooplieden uit Tiel hadden er erg veel last van. In de onderste rand de ontginning van het Merwedewoud (tekening John Rabou 2018 naar de stijl van het tapijt van Bayeux)
Afbeelding 1: Graaf Dirk III bouwde een versterking in Vlaardingen (linksboven) en verstoorde de handel van en naar Engeland. Met name de kooplieden uit Tiel hadden er erg veel last van. In de onderste rand de ontginning van het Merwedewoud (tekening John Rabou 2008 naar de stijl van het tapijt van Bayeux en t.g.v. "Graven in Vlaardingen”, een tentoonstelling over archeologische vondsten in Vlaardingen in het toenmalige Visserijmuseum)

Een leger van keizer en bisschop zou die zaak wel even klaren, maar dat viel nogal tegen. Dankzij kroniekschrijver Alpert van Metz beschikken we over een kleurrijk en gekleurd verslag van die expeditie. Keizer en bisschop brachten in 1018 'een geweldig leger op de been; ze lijfden ook de meest illustere en in de oorlogvoering buitengewoon ervaren mannen in, die echter hun hele leven te paard gestreden hadden, maar op een schip niets waard waren.' Bij aankomst te Vlaardingen werden de ridders aan land gezet en voer een handvol mensen de schepen naar diep water zodat ze bij eb niet zouden stranden.

Dirks manschappen hadden zich op de oever verschanst en wachtten af wat komen ging. 'Eén ding was hun tot groot voordeel', vervolgt Alpertus van Metz, 'rond de gehele vlakte hadden ze sloten aangelegd, hetzij om zich te beschermen tegen het tij, dat bij volle maan altijd extra hoog opkomt, ofwel om vijanden de weg te versperren.' Het leger zocht naar een weg om de sloten heen en maakte daartoe rechtsomkeer. De achterhoede werd aangevallen en iemand schreeuwde dat de legerleider in het nauw was gebracht en op de vlucht geslagen 'en dat ieder voor zich maar moest zien dat hij zijn leven redde'.

In 1018 zette een leger van ongeveer 1000 man voet aan wal bij Vlaardingen. Vechten met weinig of geen paarden op onbekend drassig terrein was eigenlijk vragen om moeilijkheden. De licht bewapende Vlaardingse boeren maakten dankbaar gebruik van de paniek die zich van het leger meester maakte. Het leger van de graaf maakte vervolgens korte metten met de aanvaller (tekening John Rabou 2018 naar de stijl van het tapijt van Bayeux).
Afbeelding 2: In 1018 zette een leger van ongeveer 1000 man voet aan wal bij Vlaardingen. Vechten met weinig of geen paarden op onbekend drassig terrein was eigenlijk vragen om moeilijkheden. De licht bewapende Vlaardingse boeren maakten dankbaar gebruik van de paniek die zich van het leger meester maakte. Het leger van de graaf maakte vervolgens korte metten met de aanvaller (tekening John Rabou 2008 naar de stijl van het tapijt van Bayeux en t.g.v. "Graven in Vlaardingen”, een tentoonstelling over archeologische vondsten in Vlaardingen in het toenmalige Visserijmuseum).
Zelden is een slag met zo eenvoudige middelen gewonnen. De paniek was enorm en zonder dat iemand hen op de hielen zat, stortten allen zich halsoverkop in de rivier. 'Vertrouwend op hun kracht wilden velen naar de schepen zwemmen. Toen ze die vastgepakt hadden en met inspanning van al hun krachten poogden erin te klimmen, zijn de schepen, doordat zo'n massa ze omstuwde, gezonken.' Dat was het signaal voor de andere schepen om er schielijk vandoor te gaan. 'Velen stonden, door angst en vermoeidheid overstelpt en door het gewicht van hun wapenrusting omlaaggedrukt, ontzield rechtop onder water, precies zoals ze de stroom ingelopen waren.'

De slag bij Vlaardingen (1018) liet een onuitwisbare indruk achter en versterkte de positie van de graaf in het gebied aanzienlijk. De wereldlijke macht van de bisschop was nog niet gebroken, maar voortaan moest die een andere machthebber naast zich dulden. Bij de ontginning van de gronden langs de Rotte speelde de graaf een belangrijke rol. Dirk en zijn opvolgers voeren er wel bij. De slag bij Vlaardingen was meer dan een daalder waard.

© Jan van den Noort, Rotterdam 2020

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht ;die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Een boerin uit Rotta (aquarel Martin Valkhoff 2018, Archeologie Rotterdam)
<
<
Stenka Razin door Ivan Bilibin (1935)
<
<
Dammen op de Dam
<
<
Rotte Nimf & Maasgod - Amanda Wams
<
<
<
Activiteiten
Kalender
Op de kaart
Bucketlist
Mijn account