Ontdek het Water - duiken

Ontdek het Water - Duiken

"Duiken is niet alleen recreatief, maar ook sportief. Onder het water geniet je van de rust en het onderwaterleven."

Ontdek het Water

Op de Rotte en de omliggende wateren kun je je lol op. Van kanoën, kajakken en suppen tot roeien en zeilen. De één gaat vissen, de ander gaat zwemmen of ontdekt de wondere onderwaterwereld met een duik. Of het nu sportief is en/of ontspannend. Het water is een heerlijke plek om (nabij) te zijn. Ontdek het water! 

Kijk welke watersport en -recreatiemogelijkheden er nog meer zijn op en aan de wateren van Landschapspark de Rotte op www.ontdekhetwater.nl.

Mede mogelijk gemaakt door

Deze video is mede mogelijk gemaakt door: Provincie Zuid-Holland, Ondernemersvereniging de Rotte(meren), Gemeente Rotterdam (Programma Rivieroevers), Gemeente Lansingerland en Gemeente Zuidplas. 

Ontdek het Water - sloepvaren

Ontdek het Water - Sloepvaren

"Varen op de Rotte geeft je een vakantiegevoel. Drankje erbij, heerlijk! " Wil je zelf het water op? Check  www.ontdekhetwater.nl voor de leukste vaarroutes en plekken waar je een bootje kunt huren.

Ontdek het Water

Op de Rotte en de omliggende wateren kun je je lol op. Van kanoën, kajakken en suppen tot roeien en zeilen. De één gaat vissen, de ander gaat zwemmen of ontdekt de wondere onderwaterwereld met een duik. Of het nu sportief is en/of ontspannend. Het water is een heerlijke plek om (nabij) te zijn. Ontdek het water! 

Kijk welke watersport en -recreatiemogelijkheden er nog meer zijn op en aan de wateren van Landschapspark de Rotte op www.ontdekhetwater.nl.

Mede mogelijk gemaakt door

Deze video is mede mogelijk gemaakt door: Provincie Zuid-Holland, Ondernemersvereniging de Rotte(meren), Gemeente Rotterdam (Programma Rivieroevers), Gemeente Lansingerland en Gemeente Zuidplas. 

Ontdek het Water - suppen

Ontdek het Water - Suppen

"Suppen geeft mij het gevoel van ontspanning, maar ook zeker inspanning! Ga ik alleen, dan wil ik hard gaan. Ga ik met vrienden, dan hebben we lol." Check www.ontdekhetwater.nl voor locaties waar je een SUP kunt huren, deel kan nemen aan begeleide suptochten of voor de leukste routes om zelf te suppen.

Ontdek het Water

Op de Rotte en de omliggende wateren kun je je lol op. Van kanoën, kajakken en suppen tot roeien en zeilen. De één gaat vissen, de ander gaat zwemmen of ontdekt de wondere onderwaterwereld met een duik. Of het nu sportief is en/of ontspannend. Het water is een heerlijke plek om (nabij) te zijn. Ontdek het water! 

Kijk welke watersport en -recreatiemogelijkheden er nog meer zijn op en aan de wateren van Landschapspark de Rotte op www.ontdekhetwater.nl.

Mede mogelijk gemaakt door

Deze video is mede mogelijk gemaakt door: Provincie Zuid-Holland, Ondernemersvereniging de Rotte(meren), Gemeente Rotterdam (Programma Rivieroevers), Gemeente Lansingerland en Gemeente Zuidplas. 

Ontdek het Water - zwemmen

Ontdek het Water - Zwemmen

"Ook al zeg je dat je zwemt voor de gezelligheid, je wilt toch proberen om als eerste bij het strand te zijn." Zwemmen kan altijd, met een clubje of individueel.

Ontdek het Water

Op de Rotte en de omliggende wateren kun je je lol op. Van kanoën, kajakken en suppen tot roeien en zeilen. De één gaat vissen, de ander gaat zwemmen of ontdekt de wondere onderwaterwereld met een duik. Of het nu sportief is en/of ontspannend. Het water is een heerlijke plek om (nabij) te zijn. Ontdek het water! 

Kijk welke watersport en -recreatiemogelijkheden er nog meer zijn op en aan de wateren van Landschapspark de Rotte op www.ontdekhetwater.nl.

Mede mogelijk gemaakt door

Deze video is mede mogelijk gemaakt door: Provincie Zuid-Holland, Ondernemersvereniging de Rotte(meren), Gemeente Rotterdam (Programma Rivieroevers), Gemeente Lansingerland en Gemeente Zuidplas. 

Ontdek het Water - kajakken

Ontdek het Water - Kajakken

"Kajakken geeft je een gevoel van vrijheid. Of je nu alleen het water op gaat of samen. Sportief of recreatief". Bekijk www.ontdekhetwater.nl voor locaties waar je een kajak kunt huren of lid kunt worden van een vereniging.

Ontdek het Water

Op de Rotte en de omliggende wateren kun je je lol op. Van kanoën, kajakken en suppen tot roeien en zeilen. De één gaat vissen, de ander gaat zwemmen of ontdekt de wondere onderwaterwereld met een duik. Of het nu sportief is en/of ontspannend. Het water is een heerlijke plek om (nabij) te zijn. Ontdek het water! 

Kijk welke watersport en -recreatiemogelijkheden er nog meer zijn op en aan de wateren van Landschapspark de Rotte op www.ontdekhetwater.nl.

Mede mogelijk gemaakt door

Deze video is mede mogelijk gemaakt door: Provincie Zuid-Holland, Ondernemersvereniging de Rotte(meren), Gemeente Rotterdam (Programma Rivieroevers), Gemeente Lansingerland en Gemeente Zuidplas. 

Ontdek het Water - Roeien

Ontdek het Water - Roeien

'Roeien is sporten en tot jezelf komen. In het ritme van je roeibeweging kom je in een soort trance, heerlijk!' Roeien op de Rotte kan het hele jaar door. Zelfstandig, of bij één van de vier roeiverenigingen. 

Ontdek het Water

Op de Rotte en de omliggende wateren kun je je lol op. Van kanoën, kajakken en suppen tot roeien en zeilen. De één gaat vissen, de ander gaat zwemmen of ontdekt de wondere onderwaterwereld met een duik. Of het nu sportief is en/of ontspannend. Het water is een heerlijke plek om (nabij) te zijn. Ontdek het water! Deze keer gaan we roeien op de Rotte.

Kijk welke watersport en -recreatiemogelijkheden er nog meer zijn op en aan de wateren van Landschapspark de Rotte op www.ontdekhetwater.nl.

Mede mogelijk gemaakt door

Deze video is mede mogelijk gemaakt door: Provincie Zuid-Holland, Ondernemersvereniging de Rotte(meren), Gemeente Rotterdam (Programma Rivieroevers), Gemeente Lansingerland en Gemeente Zuidplas. 

Gesigt aan het water genaamt De Rotte siende naar Vismarkt en Groote kerk tot Rotterdam (gravure door Leonard Schenk, 1720).

Rotte-R-Dam / Veel zweten

Jan van den Noort schrijft een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 was het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan over het werk van Comité Rotte-Dam.

Veel zweten

Je hoeft in het Binnenrottegebied maar op de grond te stampen of de geschiedenis komt naar boven siepelen. Blijkbaar was landschapsarchitect Geuze zich daarvan bewust toen hij in de jaren negentig een ontwerp voor de inrichting van de Binnenrotte maakte. Plichtmatig voegde hij een paar vette knipogen naar het verleden toe. De gemeenteraad was daar niet van onder de indruk en beroofde het plan-Geuze van zijn historische vermomming, Maar het liet de letters DAM in de bestrating staan. Want als iets voor Rotterdam van historisch belang is dan is het wel de Dam die 750 jaar geleden in dat riviertje werd gelegd. Op de dam werden vrijwel meteen huizen gebouwd en Rotterdam is daarmee dus ook 750 jaar oud.

Waar ligt die dam eigenlijk?

Een twintigtal Rotterdammers sloot zich in 1993 aaneen in het Comité Rotte-Dam om te zorgen dat meer mensen weten waar de Rotte heeft gestroomd en waar de Rotte-Dam ligt. De Rotte is weliswaar uit de binnenstad verdwenen, maar de dam ligt er nog steeds: in de Hoogstraat tussen Koopgoot en bibliotheek.

Rotterdammers waren geïnteresseerd, de politiek was enthousiast en de media besteedden er veel aandacht aan. Maar het eerste resultaat werd pas na een kwart eeuw bereikt: een kunstwerk op de Binnenrotte. We duiken in brieven, nota's persberichten, inspreeksessies en interviews om te achterhalen waarom het zo lang duurde en stellen vast dat inspraak in Rotterdam gepaard gaat met veel zweten en af en toe een bescheiden resultaat.

Gravure Devou en de Hooghe detail
Afbeelding: 'Rotterdam met al syn Gebouwen' (detail van een kopergravure door Johannes Devou & Romeyn de Hooghe, 1694).

De rits van Rotterdam is dicht

op 30 augustus 1993 richtte Comité Rotte-Dam zich in een open brief tot de gemeenteraad van Rotterdam; "De aanleg van de Rotterdamse spoortunnel vordert gestaag. De kilometerslange bouwput, die enige jaren de binnenstad domineerde is al weer gevuld met vele kubieke meters zand; de 'Rits van Rotterdam' is dicht. De sloop van het negentiende-eeuwse spoorwegviaduct laat nu niet lang meer op zich wachten. En als de slopershamers straks weer worden weg­gebor­gen heeft Rotterdam de beschikking over een kolossaal plein van ongeveer 600 meter lang en 60 tot 100 meter breed, midden in de stad. Twee maal per week zal de markt er neerstrijken en de rest van de week is het een groot, open en leeg plein.

Bijna niets wijst erop dat hier het riviertje de Rotte stroomde. Hoewel veel Rotterdam­mers weten dat onze stad zijn naam dankt aan een dam in de Rotte zijn er wei­nigen die be­seffen waar dat dan wel was. De Rotte is immers bij de aanleg van het spoor­wegviaduct (1874) uit de stad verbannen en ons voorstellingsvermogen wordt behoorlijk op de proef ge­steld als we in de Hoogstraat de 750 jaar oude Hoge Zeedijk van Schieland (1240) moeten herkennen. Kortom: de historische dimensie van de plek is groot maar door de tand des tijds vrijwel onherkenbaar geraakt."

Er was toen weinig animo om het 750-jarig bestaan van de stad te vieren. Gelukkig wees archeologisch onderzoek in de Willemsspoortunnel uit dat de dam niet in 1240 maar in 1270 was gelegd en het feestje dus alsnog dertig jaar later kan worden gevierd.

Schilderij Abraham Storck

Afbeelding: 'Gezicht op de Laurenskerk gezien vanuit noordoosten' (schilderij door Abraham Storck, 1676, Collectie Museum Rotterdam).

Een monumentaal kunstwerk dat echt wat voorstelt en ook het een en ander zal kosten

"Nadat het plan-Geuze door de raadscommissies was uitgekleed, moesten tachtig platanen in een laantje en acht verdwaalde soortgenoten het plan weer aankleden. Maar nog voor de stedelijke schaamte was bedekt, nam de stedenbouwkundige striptease al weer een aanvang. De verdwaalde bomen nemen namelijk ruimte in, ruimte die door de goddelijke voorzienigheid was toebedeeld aan marktkramen." Reden voor Comité Rotte-dam om te schamperen: "Kunnen we die verdwaalde exemplaren nou niet in een bak op wieltjes zetten? Dan kunnen ze op dinsdag en zaterdag tenminste worden weggereden."

Vele brieven, nota's en interviews volgden, maar uiteindelijk verscheen slechts een klein lichtpuntje aan de horizon. Raadslid Els Kuijper vond namelijk dat er een kunstwerk moest komen en daarbij dacht ze niet aan het woord 'dam' of andere woorden in de bestrating. Zij beoogde een monumentaal kunstwerk dat ook echt wat voorstelt en dus ook het een en ander zal kosten.

Dertien jaar later

In 2006, oftewel dertien jaar later, stond de herinrichting van de Binnenrotte opnieuw op de rol. Op de vraag van raadslid Christiaan van den Berg of het geld voor het kunstwerk inmiddels was gevonden, zegde wethouder Stefan Hulman  prompt twee ton toe.

Dat ging dus ineens lekker snel, maar let wel: Hulman stelde geen "extra middelen" ter beschikking. Hij vroeg Stadsontwikkeling om een ton te reserveren uit het budget voor de herinrichting van de Binnenrotte. De dienst Internationale Beeldencollectie (IBC) werd eveneens 'uitgenodigd' om in de eigen buidel tasten. Hulman gaf beide diensten bovendien opdracht om met Comité Rotte-Dam samen te werken. Het laat zich raden hoe enthousiast Stadsontwikkeling en IBC waren over de samenwerking met die opgedrongen pottenkijkers.

In 2011 presenteerde Stadsontwikkelingen vijf modellen voor de herinrichting van de Binnenrotte waarin vooral bomen en marktkramen om aandacht streden. Ten aanzien van de ontstaansgeschiedenis van de stad viel nog een wereld te winnen.

Inmiddels weten we dat Stadsontwikkeling bij de herinrichting volkomen eigenzinnig opereerde. De ontstaansgeschiedenis had geen invloed op het inrichtingsplan. Reden voor Rien Vroegindeweij om te verzuchten: "Er groeit nu een generatie jonge Rotterdammers op die gemakkelijk het idee zou kunnen krijgen dat het ontstaan van de stad in de Koopgoot is begonnen en dat men zo naar boven is gekropen om de wijde omgeving met wolkenkrabbers te bebouwen."

Gravure Punt
Afbeelding 'Gezigt op de Groote of St. Laurens Kerk der Stad Rotterdam, aan de Zijde van het Amsterdamsche Veyr' met links de Rotte-Dam (ingekleurde gravure van Jan Punt, 1753, naar Cornelis Pronk)

Jong en oud, kunstenaar en kunstbarbaar

Comité Rotte-Dam werd regelmatig uitgenodigd om met IBC te overleggen over het kunstwerk op de Binnenrotte, maar zodra kunstenaars in beeld kwamen of schetsen werden besproken, hoorde het comité niet tot de genodigden. Het comité zag het niet als zijn taak om kunstenaars te selecteren of ontwerpen te beoordelen. Het concentreerde zich op het bewaken van de doelstelling: een historische verwijzing naar het ontstaan van Rotterdam op een dam in de Rotte.

De herkenbaarheid van die historische plek is er natuurlijk bij gebaat als het kunstwerk zelf ook herkenbaar is. Jong en oud, kunstenaar en kunstbarbaar moeten snappen waar het over gaat. Of anders gezegd: een onderwijzer van een lagere school moet zijn leerlingen uit kunnen leggen wat het kunstwerk voorstelt. Die voorwaarden konden gelukkig stevig worden vastgelegd in de opdracht aan de kunstenaars. Dat kreeg de titel "Rotterdam a work of art".1.

De selectie van kunstenaars had wel wat weg van een pausverkiezing. Het duurde een eeuwigheid en er werd buitengewoon geheimzinnig over gedaan. Jammer genoeg ontbraken de rooksignalen. In maart 2010 vernam het comité dat IBC drie kunstenaars wilde vragen om een schetsontwerp te maken: Jimmie Durham, Martin Boyce en Gosha Macuga. Een half jaar later bleek dat  Jimmie Durham had bedankt en het duo Allora en Calzadilla was gepolst. Nog een half jaar later bleek dat het duo ook niet zo toeschietelijk was en dat IBC al weer voorzichtig uitkeek naar een nieuwe kandidaat, de Schotse Suzan Philipsz zou worden benaderd. En zo ging het nog een tijdje door.

Comité Rotte-Dam werd voortdurend gepasseerd, reden om er begin 2015 een punt achter te zetten. Het comité voelde zich niet langer thuis in de rolverdeling die  IBC voor ogen had. "Door onze deelname zouden we bovendien de indruk kunnen wekken dat het kunstwerk in samenspraak met een comité uit de bevolking tot stand kwam, terwijl hier toch echt alleen ambtelijk Rotterdam aan de knoppen zit."

Gravure Schenk

Afbeelding: Gesigt aan het water genaamt De Rotte siende naar Vismarkt en Groote kerk tot Rotterdam (gravure door Leonard Schenk, 1720).

Rotte-Dam Judith van Gilst

Afbeelding: Zicht op de Rotte-dam met het kunstwerk van Ben Zegers (foto Judith van Gilst 2020)

Hou ze in de gaten!

In 1994 besloot de gemeenteraad om de Dam in de Rotte te markeren met een kunstwerk. We prijzen ons gelukkig dat de stad ruim vijfentwintig jaar later toch nog werd getrakteerd op dat kunstwerk. De voeten van Ben Zegers moeten zich nog bewijzen, maar de kans is in ieder geval groot dat straks heel veel meer Rotterdammers weten dat hier die dam ligt waar Rotterdam zijn naam aan dankt. Het ligt aan hun inzet of Stadsontwikkeling zich bij de herinrichting van de Hoogstraat alsnog laat inspireren door de ontstaansgeschiedenis van Rotterdam, want, en treffend verwoord door het Rotterdammologisch Instituut bij monde van Rien Vroegindeweij: "Elke Rotterdammer is een stedenbouwkundige of dient zich als zodanig te gedragen, want als we het aan de stedenbouwers en architecten overlaten, wonen we straks met z'n allen op een tekentafel of op z'n minst in de schaduw daarvan. Hou ze in de gaten!"

© Jan van den Noort, Rotterdam 2021

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Coolhaven foto Erwin Heyl 2020

Rotte-R-Dam / Binnenlangs en buitenom

Jan van den Noort schrijft een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 was het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan over 'Binnenlangs en Buitenom'.

Hierdoor tot hoger

Leonardus F. Temminck, secretaris van het tekengenootschap 'Hierdoor tot hoger' was landmeter en controleur bij het kadaster. In 1839 publiceerde hij een buitengewoon nauwkeurige "Platte Grond der Stad Rotterdam, vervaardigd volgens de kadastrale plans opgedragen aan Edel Achtbaren Heeren Burgemeester en wethouders dezer stad". Hij bracht stad en omgeving gedetailleerd in beeld op het moment dat grote veranderingen voor de deur stonden. De Rotterdamse stadsdriehoek lag toen nog geheel op de delta van de Rotte, stak iets boven de omgeving uit en werd begrensd door de Maas en de stadsvesten die nog uit de zeventiende eeuw stamden.

Plattegrond der stad Rotterdam detail L.F. Temminck 1839

Afbeelding: Plattegrond der stad Rotterdam (detail; L.F. Temminck 1839)

Met zijn 80.000 inwoners was Rotterdam stampvol.  Steeds meer Rotterdammers zochten hun heil in de polder buiten de stadsvesten, maar ook daar heersten al snel overbevolking, chaos en ruimtegebrek. Rotterdam was alles behalve ruim bedeeld met poldergebied. De stadsgrens lag op amper een kilometer van de stadsdriehoek. De buurgemeenten zaten wat dat betreft ruimer in hun jasje. Met de wijzers van de klok mee hebben we het dan over de gemeenten Delfshaven, Overschie, Hillegersberg en Kralingen ten noorden van de Nieuwe Maas, IJsselmonde, Katendrecht en Charlois ten zuiden van die rivier. In het derde kwart van de negentiende eeuw slokte het kleine stadje op de kaart van Temminck zijn buurgemeenten op en groeide in amper 25 jaar acht maal groter.

Bewegingsruimte

De binnenstad met zijn nauwe stegen en stinkende grachten was toe aan een flinke opknapbeurt, maar de bestuurders aarzelden. In de nieuwe polderstad lag dat allemaal wat eenvoudiger. Daar was plek voor brede straten, fraaie groenomzoomde grachten en ruime huizen. Daar waren de vooruitzichten beter en de kans op succes een stuk groter dan in de binnenstad. Maar alle aarzeling ten spijt, ook het kleine stadje van Temminck zou binnen enkele decennia onherkenbaar veranderen.

Terwijl in de polderstad het Waterproject van Rose het licht zag, werd in de binnenstad de Rotte drooggelegd om plaats te maken voor een spoorwegviaduct in de lijn naar België. De Rotterdamse stedenbouwers begonnen ook al voorzichtig te knabbelen aan de Oude Haven en de stadsvesten. Die laatste werden niet meteen dichtgegooid, maar het einddoel was duidelijk: Coolvest en Goudsevest waren bestemd om grote verkeersaders te worden. We kennen ze nu als Coolsingel, Pompenburg en Goudsesingel.

Op straat ontstond zo wel meer bewegingsruimte maar de binnenvaart snakte ook naar ruimte en die werd natuurlijk niet bereikt door stadswater te dempen. Zo vlot als de havens tot ontwikkeling kwamen zo traag verliep het verbeteren van de vaarroutes in en door de stad. Dat er uiteindelijk toch een oplossing kwam is zelfs te danken aan de wens om nog meer havens aan te leggen.

Iedereen blij

Kort voor de pensionering van directeur Gemeentewerken Gerrit Jan de Jongh wendde B&W zich tot hem met de vraag om gegevens te verstrekken betreffende ligging, oppervlakte, aanleg, kosten van aankoop, inrichting en onderhoud van een park in de nabijheid van de stad. Het moest groot genoeg zijn "om in de volle zin van het woord een uitspanningsoord voor de talrijke bevolking te kunnen zijn ... een park dat door ruime grasvelden en schone boomgroepen en door afwisseling van hoog en laag, inderdaad natuurschoon biedt en het thans bestaand gemis aan rustige, landelijke, stofvrije wandelwegen en aantrekkelijke plekjes vergoedt."

Het is wonderlijk, maar de aanleg van zo'n uitspanningsoord paste goed in De Jonghs plannen voor de aanleg van de kolossale Waalhaven. Daar kwam heel veel grond bij vrij en De Jongh  zat nog verlegen om een stortplaats. Het gebied rond de Kralingse plas leek hem de uitgelezen plek zowel voor zijn baggerspecie als voor het beoogde uitspanningsoord. Het probleem was nog even hoe je al die bagger aan de andere kant van de stad kon krijgen, want het vervoer van brede baggerbakken door de stad zat er niet in. Daarvoor waren de routes te druk, bovendien was de Vlasmarktsluis te smal om te passeren. De oplossing die De Jongh aandroeg, sloot aan bij de Ceintuurbaan waarover sinds 1899 goederentreinen een rondje Rotterdam deden. Met zo'n vaarroute rond de stad was de binnenvaart ook meteen uit de brand. Iedereen blij!Dempen en graven van Rotterdams Stadswater Jan van den Noort

Graven en dempen

Kort daarop bleek het mogelijk om de bagger uit de Waalhaven via een pijpleiding naar Kralingen te leiden. Maar dat mocht de pret niet drukken. De vaarroute rond de stad was daarmee in ieder geval niet van de baan. De Jonghs opvolger Abraham Burgdorffer kreeg in 1913 opdracht om de plannen van De Jongh verder uit te werken. Hij stelde de aanleg voor van Coolhaven  en Parksluizen (zie op de kaart nr. 1) en zorgde daarmee voor een betere verbinding tussen de Maas en de Delfshavense Schie. De laatste moest via het Schie-Schiekanaal (2) een kortere verbinding krijgen met de Rotterdamse Schie. Een nieuwe Noorderhaven (3) moest ligplaatsen aan de binnenvaart bieden en verbond de Rotterdamse Schie met het nieuwe aan te leggen Noorderkanaal (4). Deze laatste schakel in de verbinding tussen Maas en Kralingse plas liep parallel aan de Ceintuurbaan.

In 1920 stemde de gemeenteraad in met het kanalenplan, waarop de werkzaamheden aan de Coolhaven vrijwel meteen werd opgepakt. Over de kanalen werd ook daarna nog heel wat afgediscussieerd eer het plan in 1929 zijn definitieve vorm kreeg. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog kwam het project gereed.

Coolhaven foto Erwin Heyl 2020

Afbeelding: Coolhaven (foto Erwin Heyl 2020)

Parallel aan de plannen voor een Noorderkanaal en een Noorderhaven werd ook gebakkeleid over een Oosterkanaal door Kralingen, van het Boezemkanaal via de Nieuwe Plantage naar een nieuwe Oosterhaven (6) bij de toenmalige gasfabriek aan de Oostzeedijk. Maar dat plan gooide geen hoge ogen. In het noorden werd immers al een Noorderhaven gegraven: "Is het dan niet zeer onlogisch voor de toekomstige ligplaatsen van de beurtvaartbedrijven den blik te richten naar het oosten?"

De Rotterdamse Schie was gedurende zes eeuwen de hoofdverbinding tussen Rotterdam en zijn achterland. Maar door het voltooien van de route buitenom werd de Rotterdamse Schie overbodig. In 1939 besloot de gemeenteraad om het eeuwenoude kanaal binnen de stadsgrenzen te dempen en er een paar flinke verkeerswegen op aan te leggen: de Schiekade en de Stadhoudersweg. Het kanaal werd gedempt met het puin van het bombardement dat kort daarop de binnenstad teisterde. Blaak, Nieuwe Haven en Schiedamsevest verdwenen eveneens onder het oorlogspuin.

Binnenvaart op zijn retour

In de binnenstad bleef een klein stukje van de Rotterdamse Schie gespaard: de Delftsevaart. Rotterdam overwoog al enige tijd om op die plek een flinke weg aan te leggen tussen Hofplein en Blaak. Maar dat plan vond toch te weinig weerklank. Stadsarchitect Willem Gerrit Witteveen zag zelfs nog emplooi voor het oude kanaal en ontwierp een nieuw kanaal dat Deltsevaart en Rotte met elkaar verbond. Dat kreeg de stokoude naam Stokviswater (5) naar de 17e-eeuwse herberg "het Stokvischje". Witteveen bestemde het nieuwe kanaal "voor den aanvoer van bouwmateriaal ... met het oog op de schoonheid van de stad en [met] het oog op branden...".

Na de Tweede Wereldoorlog bleek de rol van de binnenscheepvaart in het centrum van Rotterdam echter te zijn uitgespeeld. Het bleef een dooie boel in het Stokviswater. Dat gold evenzeer voor de Noorderhaven. Die was in het begin van de oorlog zelfs al gedempt. Voor het Noorderkanaal was evenmin een hoofdrol als vaarroute weggelegd.

© Jan van den Noort, Rotterdam 2021

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Spoorlijn naar België via gedempte Rotte. Jan van den Noort.

Rotte-R-Dam / Via de Rotte naar België

Jan van den Noort schrijft een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 was het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan over 'Via de Rotte naar België'.

Blog 14 Origineel 1875 Station Slagveld en korenmolen de Goudsbloem

Afbeelding: Station Slagveld geflankeerd door Korenmolen Goudsbloem (ca. 1875)

Rotterdam dankt zijn spoorlijn naar Den Haag, Haarlem en Amsterdam aan een particulier bedrijf, de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij. In 1847 werd Station Slagveld geopend, vlakbij het huidige Hofplein. De Rhijnspoorweg van Duitsland via Arnhem en Utrecht naar Amsterdam én Rotterdam was een initiatief van koning Willem I. In 1855 was de lijn naar Utrecht klaar. De reizigers uit het oosten kwamen aan op het Maasstation; ter oriëntatie: in de jaren negentig van de vorige eeuw lag daar zwembad Tropicana.

Het was knap lastig om een spoorlijn aan te leggen zonder steun van hogerhand. Na jarenlange discussies en een aantal gestrande wetsontwerpen werd in 1860 tot de aanleg van staatsspoorwegen besloten. In Rotterdam werd daar enthousiast op gereageerd. Sommigen zagen het als ‘een gouden regen, die over het geheele land is uitgestort’.

De wet van 1860 voorzag in de aanleg van een aantal spoorbruggen over de grote rivieren om het zogenaamde Noorder- en Zuidernet met elkaar te verbinden. Dat was extra interessant omdat in 1855 de lijn Antwerpen-Moerdijk in exploitatie was genomen. De verbinding Moerdijk-Rotterdam werd met schepen verzorgd. In 1872 werd de Moerdijkspoorbrug in gebruik genomen. De verbinding tussen Rotterdam en de Moerdijkbrug was toen nog steeds niet gereed.

Rotterdam reageerde nogal tweeslachtig op de staatsspoorwegplannen. Het wilde eigenlijk geen spoorbrug over de Maas omdat die een belemmering zou vormen voor de binnenvaart. Als het aan de Kamer van Koophandel lag, kwam er helemaal geen spoorbrug over de Maas. De reizigers van de Belgische lijn konden dat laatste stukje net zo goed met een paardenspoorweg overbruggen.

Maar er waren ook veel positieve geluiden: ‘Rotterdam zal het hart wezen, waar de slagader van den staatsspoorweg aanwezig zal zijn om het bloed door het geheele ligchaam des lands te doen stroomen', juichte gemeenteraadslid Van Buren. 'Allerwege is behoefte aan eene stapelplaats; dat zal Rotterdam door de spoorwegverbinding worden.' En hij haalde een argument aan dat het altijd goed doet in Rotterdam: 'zelfs Amsterdam, dat overkropt is, zal zich naar Rotterdam moeten uitstorten, want Amsterdam zit in de benauwdheid.’

De hamvraag was waar die spoorlijn de Maas het beste kon passeren. Het aantal alternatieven liep nogal uiteen: van een extreem lage brug bij het Park ten westen van Rotterdam, tot een zeer hoge brug, kilometers ten oosten van de stad, waar tegenwoordig de Brienenoordbrug ligt. Zowel bruggen met als zonder openingen passeerden de revue. Zelfs een ‘kwartcirkelvormige brug’ werd opgevoerd om bij overbrugging pal voor de stad met een scherpe bocht naar rechts het Maasstation te kunnen bereiken.

Spoor in de Rotte

Afbeelding: Spoorlijn naar België via gedempte Rotte. Jan van den Noort.

Uiteindelijk werd besloten om de Rotte in de binnenstad te dempen, een spoorwegviaduct in de bedding te bouwen en de spoorbrug pal voor het centrum van Rotterdam te leggen. Eerstaanwezend ingenieur van Staatsspoorwegen N.F. Michealis tekende dat radicale ontwerp. Het viel bij Rotterdammers erg in de smaak, vooral omdat het mogelijk leek op de pijlers van de staatsspoorbrug tevens een gemeentelijke brug voor voetgangers te maken. Het stadsbestuur rekende zich al rijk met de redenering: Wat in het algemeen belang wordt vervaardigd kan moeilijk aan Rotterdam in rekening worden gebracht; zeker niet als dat indruist tegen de belangen van de binnenvaart. Het bleef bij een schone droom. De rijksoverheid trapte er niet in en liet de gemeente niet meeliften op de pijlers van de spoorbrug.

Dubbele brug

Afbeelding: Rotterdam voelde veel voor de combinatie spoor- en voetgangersbrug over de Maas. Jan van den Noort

De Belgische lijn werd dwars door het drukke Rotterdamse centrum geleid om ten noorden van de stadsdriehoek aan te sluiten op de spoorlijn naar Amsterdam. Station Slagveld was te klein om beide lijnen te bedienen. Daarom werd ten westen daarvan het nieuwe Station Delftsche Poort gebouwd. Bovendien werd in het centrum een Station Beurs gerealiseerd. De Binnenrotte werd gedempt om plaatst te maken voor het spoorwegviaduct (1877). Voor het Rotte-water was men voortaan aangewezen op een andere afvoermogelijkheid. Gelukkig was de Rotte niet voor één gat te vangen. Het riviertje beschikte al meer dan een eeuw over een tweede uitgang bij het Oostplein. Na het dempen van de Binnenrotte was die uitgang tevens de enige uitgang.

Het spoor verdrong de Rotte uit de binnenstad, waardoor de sluizen in de Rotte-dam hun functie verloren. Ze werden volgestort en raakten uit het oog, maaar tijdens het puinruimen in de Tweede Wereldoorlog kwamen ze weer tevoorschijn. In 1942-1943 werden ze gefotografeerd en gedocumenteerd door de Dienst Wederopbouw Rotterdam. Van die documentatie ging vervolgens een deel verloren, maar gelukkig hebben we toch een vrij goed beeld van dat enorm sluizenpark.

Terwijl de sluizen buiten gebruik werden gesteld behield de Rotte-dam zijn functie. Die dam, waar Rotterdam zijn naam aan dankt, was immers niet aangelegd om de Rotte tegen te houden maar om overstromingen door de Maas te voorkomen en dat was ook na de demping van de Rotte noodzakelijk. De kolossale, 400 meter lange dam, was niet alleen een monument voor de geschiedenis van onze stad, maar ook de hoofdwaterkering van Rotterdam. Om het hoofd boven water te houden werden stad en dam regelmatig opgehoogd; de dam steeds iets hoger dan de stad. De straat over die dam werd dus niet voor niets Hoogstraat genoemd. De dam bleef de hoofdwaterkering van Rotterdam tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw toen de Maasboulevard die rol overnam.

In 1993 werd het spoorwegviaduct vervangen door een tunnel: de Willemsspoortunnel. Voor de aanleg daarvan moest zo diep worden gegraven dat de Rotterdamse archeologen in het oudste deel van de dam de oudste sluis in de Rotte aantroffen. Dankzij de onderzoekingen in de spoortunnel weten we dat de dam in 1270 werd voltooid. In dat jaar werden op die dam vrijwel meteen huizen gebouwd, reden om in 2020 te vieren dat niet alleen dam maar ook Rotterdam 750 jaar oud is. Gefeliciteerd!

© Jan van den Noort, Rotterdam 2021

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Boreas, god van de noordenwind, hier met godin Orithyia (ets Heinrich Lossow (1840-1897)

Rotte-R-Dam / Stoom in de stad

Iedere twee weken schrijft Jan van den Noort een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 was het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan over Stoom in de stad.

Windmolens waren essentieel voor het droogmaken en drooghouden van de polders langs de Rotte, maar zij voerden een ongelijke strijd met de weergoden. Volgens de Griekse mythologie ging weergod Aeolus over de winden: Boreas de noordenwind, Notos de zuidenwind, Euros de oostenwind en Zephyrus de westenwind. Aeolus had de winden opgesloten in een grot, maar kon die naar believen loslaten op de mensheid; enige grilligheid was hem niet vreemd.

Boreas god van de noordenwind met godin Orithyia ets Heinrich Lossow 1840-1897
Afbeelding: Boreas god van de noordenwind met godin Orithyia ets Heinrich Lossow 1840-1897

Polders droog, stad blank

Grilligheid is niet goed voor windmolens. Die houden van een constante stevige bries, niet te hard en niet te zacht, want bij storm breken de wieken af, terwijl bij een flauw briesje molens niet eens op gang komen. Hoe dan ook: zodra de hemelpoorten open gingen, wilden de polders hun water kwijt.

Meestal lukte dat, maar als de molens langs de Rotte de wind in de wieken kregen, brachten ze wel heel veel water op het riviertje. Bij laag water kon de Rotte dat gemakkelijk kwijt op de Maas. Maar bij hoog water werden de sluizen in de Rotte-Dam gesloten om het Maaswater buiten te houden. En die sluizen bleven dicht als het hoog water wat langer aanhield. De Rotte kon dan geen kant uit en het riviertje trad buiten zijn oevers. De stad stond regelmatig blank.

Rotterdam wilde die overstromingen graag de wereld uit helpen en liet daarom in 1741 bij het Oostplein de grootste poldermolen aller tijden bouwen: de Kostverlorenmolen. Die pompte weliswaar heel veel Rotte-water naar de Maas, maar de 31 poldermolens pompten dikwijls nog veel meer water in de Rotte. Om een lang verhaal kort te maken: de reus kon dat niet bijbenen en Rotterdam bleef last houden van overstromingen. Goede raad was duur.

Zoo ja, welk?

Het piepjonge Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte (1770) verwoordde het vraagstuk kernachtig: "Is er eenig Middel om onze Landen, die door Regen of Opperwater overstroomd zyn, en het water uit zig zelven niet loozen kunnen, op een spoediger en gereeder wyze, en met geen meerdere kosten, dan tot hier toe door Wind- en  Moolenwerk geschied is, van hetzelve te ontlasten? Zoo ja, welk?"

De oprichter van het genootschap, Rotterdams rijke horlogemaker Steven Hoogendijk (1698-1788) zette zich al enige tijd in voor de oplossing van dat vraagstuk. Zijn aanstelling als toezichthouder over de Kostverlorenmolen was daar niet vreemd aan. Hij was enthousiast over de stoommachine van Thomas Newcomen  die in de eerste helft van de achttiende eeuw met succes werd ingezet om water uit mijnen te pompen; vaak van tientallen meters diep. Bij de afvoer van de Rotte ging het over heel veel meer water, maar dat hoefde slechts enkele meters hoger te worden gepompt. Hoogendijk was zo overtuigd van de bruikbaarheid van Newcomens vinding  dat hij een aanzienlijk bedrag uittrok voor de bouw van een demonstratiemodel.

Jan Daniël Huichelbos van Liender en Steven Hogendijk tekening Karel Kindermans 2020 www.Kindermans.nl
Afbeelding: Jan Daniël Huichelbos van Liender en Steven Hogendijk tekening Karel Kindermans 2020 www.Kindermans.nl

Stoom aan het Oostplein

Zo werd in 1775 Nederlands eerste door stoomkracht bewogen poldergemaal geïnstalleerd in de Kruittoren aan het Oostplein. Met de stoomkracht van Newcomen zat het wel goed, maar het poldergemaal moest zowel bij eb als bij vloed een sterk wisselende hoeveelheid water afvoeren. Om onder alle omstandigheden verzekerd te zijn van een goede afvoer had Hoogendijk het gemaal voorzien van acht verschillende houten pompen. En die pompen lieten het nou juist voortdurend afweten.

Bij het ontwerp en de bouw van het stoomgemaal werd Hoogendijk bijgestaan door de veel jongere Jan Daniël Huichelbos van Liender (1732-1809), koopman te Rotterdam en eigenaar van een loodwitfabriek. Toen de machine aan het Oostplein het af liet weten, maakte Huichelbos van Liender zich sterk voor een nieuw demonstratieproject met een minder complexe taak, bijvoorbeeld in de polder Blijdorp.

Het stoomgemaal in de polder Blijdorp tekening Karel Kindermans 2020 www.Kindermans.nl

Afbeelding: Het eerste door stoomkracht aangedreven poldergemaal in Nederland, aan het Oostplein te Rotterdam (aquarel G.N. Nijmegen, 1776).

Het Keezending in Blijdorp

Hij oriënteerde zich ook op een betere stoommachine en hoorde dat ene James Watt de Newcomen stoommachine sterk had verbeterd, waardoor het steenkolenverbruik tot een kwart kon worden teruggebracht. Huichelbos van Liender correspondeerde intensief met Watt over de mogelijkheden om een stoommachine voor Blijdorp te ontwerpen. Daarna ging het allemaal erg snel. De hoogbejaarde Hoogendijk tastte opnieuw diep in de buidel. Dirk Smits, ingenieur van het Hoogheemraadschap van Schieland ontfermde zich over de fundering, het gebouw en de aanleg van de benodigde kanalen en op 15 september 1787 pompte het stoomgemaal voor het eerst water uit de polders Blijdorp en Cool in de Schie.

Op wat kinderziekten na functioneerde het gemaal voorbeeldig. Desondanks was deze innovatie geen lang leven beschoren. De polderbesturen van Blijdorp en Cool lagen dwars. Zij voelden niets voor al die nieuwigheden, wilden de stoommachine niet overnemen en gaven de voorkeur aan hun eigen windmolen. Daar hoefden immers geen kolen in. Het stoomgemaal kreeg de bijnaam 'Keezending' wat verwees naar de politieke achtergrond van Hoogendijk en Huichelbos van Liender. Beiden waren patriot en de Keeshond was het symbool van de patriotten.

De burgeroorlog tussen patriotten en orangisten zette nog een streep door de rekening. Na de restauratie van stadhouder Willem V zag patriot Huichelbos van Liender zich genoodzaakt het land te verlaten. Daarmee verloor het stoomgemaal zijn belangrijkste pleitbezorger. Hoogendijk overleed kort daarop.

Het stoomgemaal in de polder Blijdorp (tekening Karel Kindermans, 2020 - www.Kindermans.nl)

Afbeelding: Het stoomgemaal in de polder Blijdorp (tekening Karel Kindermans, 2020 - www.Kindermans.nl) 

Einde van zowel wind- als stoomtijdperk

Het gemaal functioneerde nog enige tijd als demonstratieproject tot het in 1797, amper tien jaar oud, werd ontmanteld. Wind was nog decennialang de dominante kracht voor poldergemalen. In 1850 telde Schieland 128 windmolens  en nog slechts drie stoomgemalen. En hoewel Schieland vanaf 1871 de beschikking kreeg over een nieuw stoomgemaal aan het Oostplein geschiedde de afvoer als vanouds voor het overgrote deel door de acht windmolens langs de Hoge Boezem.

Het windtijdperk werd eigenlijk pas omstreeks 1900 afgesloten toen een nieuw stoomgemaal aan de Admiraliteitskade werd gebouwd. Dat had drie keer zoveel capaciteit als zijn krikkemikkige voorganger en nam voortaan de gehele afvoer van Rotte-water voor zijn rekening. In 1924 besloot Schieland om het stoomgemaal te vervangen door een dieselgemaal. Rotterdam was er vroeg bij, maar het stoomtijdperk kwam hier vrij laat op gang en het was bovendien van zeer korte duur.

© Jan van den Noort, Rotterdam 2021

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Lage en Hoge Boezem

Rotte-R-Dam / Lage, Hoge en Reserveboezem

Iedere twee weken schrijft Jan van den Noort een blog over de geschiedenis van Rotte en Dam. In 2020 is het 750 jaar geleden dat de Dam in de Rotte werd gelegd. Daar werden vrijwel meteen huizen op gebouwd en het gaat dus om niets minder dan de oorsprong van Rotte-r-dam. Rotte en Dam hebben een rijke historie. Het 750-jarig bestaan van Rotterdam is een mooie gelegenheid om een duik in die geschiedenis te nemen. Deze week schreef Jan over Rotterdamse krododillentranen rondom de Lage en Hoge Boezem.

Lage, Hoge en Reserveboezem

In de 18e eeuw was het dorp Bleiswijk langs alle kanten omgeven door water. De veenwinning had geld in het laatje gebracht, maar de nadelen waren aanzienlijk. Men klaagde erover dat het "pernicieuze waater van vier kanten, onbelemmert, en met groote vehementie" tegen de Rottekade en de Landscheiding sloeg en "deze in groot gevaar zijn om door te breeken, tot merkelijke en seer swaare schade van Delfland en Schieland".

De ambachtsbesturen van Bleiswijk en Hillegersberg verzochten de Staten van Holland om plassen droog te mogen malen. Let wel: zelf hadden ze daar het geld niet voor en het was nog maar de vraag of anderen zich daarvoor zouden interesseren. Droogmakerijen waren er al zoveel en daar viel alsmaar minder mee te verdienen. De Staten hadden geen bezwaar tegen de plannen, maar met 'geen bezwaar' krijg je zo'n plas niet droog.   

Krokodillentranen

Rotterdam was eigenaar van al dat water. De stad voelde er ook weinig voor om het voortouw te nemen en wat doe je dan? Je maakt je zorgen over "de arme Ingezetenen van Bleiswijk" en hun gebrek aan "de allernodigste levensbehoeften" en schreeuwt om het hardst dat er "zonder tijdverzuim" moet worden ingegrepen.

Niet dat de Rotterdamse krododillentranen veel indruk maakten, maar uiteindelijk namen de Staten de kosten voor hun rekening. Wachten zou waarschijnlijk duurder uitpakken. De Staten hadden bovendien het vooruitzicht dat ze de kosten voor het droogmalen konden verhalen op de kopers van het nieuwe land. Het was voor het eerst dat de Staten zich ontfermden over de financiering van een droogmakerij, tot dan toe tevens de grootste in Zuid-Holland. Maar liefst dertig molens werden ingezet om de klus te klaren. De uitvoering lag in handen van Schieland. In 1779 kon het nieuwe land worden verkocht.

Kostverlorenmolen

Naast het financieringsprobleem was er ook nog een afvoerprobleem. Hoe moest je al dat water veilig naar de rivier transporteren. De Rotte was dan wel de aangewezen weg, maar het riviertje had het al druk genoeg met de afvoer van al die andere droogmakerijen. Bij laag water kon de Rotte het water goed kwijt, maar als het water in de rivier hoog stond, werden de sluizen in de Rotte-Dam gesloten en stagneerde de afvoer. Als het hoge water wat langer aanhield, trad de Rotte buiten zijn oevers en kwamen delen van de Rotterdamse binnenstad blank te staan.

In 1741 had Rotterdam maatregelen genomen om dat te tegen te gaan. Het Rotte-water werd via de Goudsche Vest geleid en met een nieuwe molen aan het Oostplein zo hoog opgemalen dat het ook bij hoog water in de rivier kon worden gespuid. Volgens de Molendatabase was deze Kostverlorenmolen de grootste poldermolen aller tijden, maar hoe groot die molen ook was het gewenste resultaat werd niet altijd bereikt. Eenendertig poldermolens langs de Rotte pompten zoveel water in het riviertje dat zelfs die reuzenmolen er moeite mee had om het uit de Rotte in de Maas te pompen.

  Blog 12 Jan Stolker Kostverlorenmolen 1757x

Afbeelding: Kostverlorenmolen, 1757

Twee extra kanalen

Landmeter van Schieland Dirk Smits droeg een oplossing aan. Hij stelde voor om twee extra afvoerkanalen ten oosten van de Rotte te graven. Hij projecteerde een Lage Boezem tussen de Rottebocht en de Oude Dijk en parallel daaraan een Hoge Boezem over de Oudedijk naar de Kostverlorenmolen. De Lage Boezem was verbonden met de Rotte en lag op Rottepeil. De Hoge Boezem lag één meter hoger.

Acht flinke molens stonden tussen beide boezems om het water één meter hoger te pompen. In 1775 werd dit technisch innovatief hoogstandje uitgetest. Boezems en molens werkten zo goed dat de Kostverlorenmolen alleen nog bij hoog water werd ingezet. Niettemin werd in 1854 ten westen van de Hoge Boezem een grote Reserveboezem aangelegd om extra zekerheid te bieden. De afvoer was immers voor een belangrijk deel afhankelijk van wind en die was niet op afroep beschikbaar.

Blog 12 2021 0Blog 12 Categorie 1 21 Lage Hoge Boezem RJ2021

De enige kanalen

In de jaren zestig van de negentiende eeuw werd de Rotte in de binnenstad gedempt voor de bouw van een spoorwegviaduct. Afvoer via de sluizen in de Rotte-Dam was toen niet langer mogelijk. Daarmee waren de extra kanalen plotseling de enige kanalen die het Rotte-water naar de Maas voerden. Schieland besloot de Lage Boezem door te trekken via de Slaakse Vaart naar de Kostverlorenmolen en deze windmolen te vervangen door een scheprad-stoomgemaal. De acht windmolens tussen Hoge en Lage Boezem bleven nog enkele decennia in dienst, maar voor de afvoer was Schieland niet langer afhankelijk van enkel de wind. In 1897 viel het besluit om een sterker stoomgemaal te installeren en de acht molens met pensioen te sturen. De Reserveboezem promoveerde tot zwembad.

Blog 12 Categorie Reserveboezem Zwembad 2x

Afbeelding: Reserveboezem zwembad

 

© tekst Jan van den Noort, Rotterdam 2021

Jan van den Noort

Jan van den NoortAls spreekbuis van Comité Rotte-Dam zet Jan van den Noort zich al vijfentwintig jaar in om meer aandacht te vragen voor de oorsprong van Rotterdam, op een dam in de Rotte. Door de inzet van het comité weten veel meer mensen nu waar die dam ligt: in de Hoogstraat tussen de Koopgoot en de bibliotheek. Het gaat om een meters dikke dam van 400 meter lang en 40 meter breed. Als je de Euromast plat legt, kan die er met gemak twee keer in. Maar als je dat niet weet dan kijk je er letterlijk overheen. Dit 750 jaar oude, allereerste Rotterdamse kunstwerk, krijgt in het jubileumjaar eindelijk de aandacht die het verdient. Het nieuwe kunstwerk van Ben Zegers is een fraaie eerste stap in de goede richting. Als het aan Comité Rotte-Dam ligt is het niet de laatste stap.

Den Briel
<
<
<
Activiteiten
Kalender
Op de kaart
Bucketlist
Mijn account